
12-11-2024
Publicatiedatum: 11-12-2024
Vandaag heb ik mijn contactpersoon bij Inspectie btd gebeld, omdat ik nog niks gehoord heb op mijn verzoek om verstrekking van de aanschrijving die zij naar de Belastingdienst hebben gestuurd én omdat ik gezien de tijd een aantal andere zaken in gang moet gaan zetten/heb gezet. Mijn contactpersoon zat in de trein en gaf aan dat hij niet veel méér kon dan 'ja' en 'nee' zeggen en vroeg aan het einde van het telefoongesprek of ik datgene wat we besproken hebben, in een e-mail wilde zetten en naar hem wilde sturen. Hieronder de tekst van mijn e-mail:
Onderwerp: Lopende zaken en acties
Datum: Tue, 12 Nov 2024 18:47:41 +0100
Van: mij
Antwoord-naar: mij
Organisatie: Mijn organisatie
Aan: r.h*********@inspectieBtd.n, m.m.h******@inspectieBtd.nl
Hallo R** (en M******),
Naar aanleiding van je bericht van 08-11-2024 jl. waarin je aangaf dat je hoopte dat je deze maand zou kunnen reageren op mijn verzoek om verstrekking van de brief die aan de Belastingdienst is verzonden, stuur ik je dit bericht. Hierin zet ik uiteen wat we vanmiddag kort telefonisch hebben besproken. Mijn insteek om eerst te bellen was: voorkomen dat ik je onderstaande informatie 'koud' in een mail zou moeten toesturen.
Feit is, dat ik op 17-12-2024 a.s. een dubbele zitting heb bij de rechtbank, in de niet-tijdig beslissen zaak voor IB 2017 en in de onrechtmatige uitspraak op bezwaar zaak voor IB 2014-2016-2017 (het mailtje van de inspecteur). Tot uiterlijk 10 dagen vóór de zitting kan ik nog nadere stukken inleveren. Ook een eventuele getuigenlijst moet vóór die tijd zijn ingeleverd, waarbij ik inmiddels van de rechtbank heb begrepen dat getuigen pas kunnen worden opgegeven nadat zij hebben bevestigd dat ze bereid zijn om te komen getuigen. De kans dat ik ernstig klem kom te zitten wanneer je pas eind van deze maand of begin volgende maand zou reageren weegt voor mij erg zwaar en als ik dán nog naar andere opties moet gaan zoeken of nog weer extra acties moet gaan uitzoeken en in werking moet gaan zetten, dan red ik dat niet meer op tijd. Daarom moet ik alvast mijn strijdplan gaan opstarten. Dat plan bevat de volgende onderdelen:
1. Beroep op art. 843a Rv.
De Belastingdienst heeft zélf het bewijs in handen dat de "brief van CMA" helemaal niet van CMA afkomstig was, maar weigert tot nu toe inzage in de stukken. Ik heb daarom bij de rechtbank een verzoek ingediend op inzage in die stukken op grond van art. 843a Rv en de rechtbank verzocht de stukken zélf bij de Belastingdienst op te vragen. Vanmiddag heb ik dat verzoek aangevuld en de rechtbank verzocht om, in het geval de Belastingdienst jullie brief weigert te verstrekken, deze brief zélf bij jullie op te vragen.
2. Getuigen.
Of het nodig gaat zijn kan ik nu nog niet beoordelen, maar bij deze wil ik jou en M****** toch vast vragen of jullie bereid zijn (als jullie dat überhaupt mogen) om als getuige aanwezig te zijn op 17-12-2024. Dit verzoek om te getuigen vervalt zodra ik jullie brief naar de Belastingdienst in handen heb.
3. Beroep op art. 162 lid 1 Sv
Je hebt me telefonisch uitgelegd dat ik hetgeen er heeft plaatsgevonden rondom de "brief van CMA" naar de rechtbank toe kan uitleggen door te verwijzen naar het mandaat dat aan de Belastingdienst cq de inspecteur (teamleider) is verstrekt ogv de AWB en je hebt aangegeven dat de inspecteur (teamleider) de bevoegdheden die hem op grond van dat mandaat zijn verleend heeft misbruikt door zélf namens CMA een brief te sturen. Ik ben van mening dat het opstellen van de betreffende brief met briefhoofd en adressering van CMA, door de inspecteur (teamleider) die daartoe niet bevoegd was (en er ook de gespecialiseerde kennis niet eens voor heeft) valt onder het opstellen van een vals geschrift en derhalve onder het plegen van valsheid in geschrifte. Zelfs als er géén sprake zou zijn van valsheid in geschrifte, blijft sowieso het misbruik van bevoegdheid overeind en dat wordt m.i. als ambtsmisdrijf aangemerkt. Art. 161 lid 1 Sv is duidelijk: een ambtenaar die kennis neemt van misbruik van bevoegdheid, dient hiervan onverwijld aangifte te doen bij de officier van justitie. M.i. zijn er een aantal personen bij de Belastingdienst op de hoogte geweest van het feit dat de inspecteur (teamleider) de betreffende brief nooit had mogen opstellen en versturen. Al deze personen hadden verplicht aangifte moeten doen. Maar daarnaast zijn ook de medewerkers van Inspectie btd ambtenaar. M.i. hadden jullie dus óók aangifte moeten doen. Voor zover dat nog niet is gebeurd ben ik van mening dat dat alsnog dient te gebeuren.
M.b.t. punt 3: zoals je zelf al hebt gezegd gaat de betreffende
"brief van CMA" véél verder dan een kassabon van de Karwei waar
per abuis het logo van de Gamma op is vermeld. Temeer omdat de
Belastingdienst die brief tegen mij heeft gebruikt in diverse
rechtszaken en er in ieder geval in een niet tijdig beslissen zaak
over het jaar 2018 toe heeft geleid dat de Belastingdienst niet 14
dagen maar 3 maanden de tijd kreeg om alsnog uitspraak op bezwaar
te doen en ik bovendien een tik over de vingers kreeg van de
rechtbank. In deze zaak heb ik nu alsnog een verzetschrift
ingediend (met een beroep op dwaling als grond voor verschoonbare
termijnoverschrijding), maar ook dáárvoor heb ik jullie brief
nodig. De verzetsrechter moet binnen 6 weken uitspraak doen en dat
betekent dat ik tijdig mijn bewijsmateriaal moet overleggen.
In de "brief van CMA" stond vermeld dat er geen bezwaar of beroep mogelijk was, omdat er geen rechtsgevolgen aan de brief waren verbonden. Die zijn er - achteraf - m.i. wel degelijk geweest. Ik verwacht alleen dat het niet veel zin heeft om nóg een bezwaarprocedure (met een beroep op dwaling als grond voor verschoonbare termijnoverschrijding) op te starten, aangezien al vast staat dat de betreffende brief nooit zo verzonden had mogen worden. Het lijkt mij zinvoller om zélf aangifte te doen tegen de inspecteur (teamleider) en de regiodirecteur MKB.
Ik vind het allemaal best heftig en ik vind het ook heel erg vervelend dat ik een beroep moet doen op jullie om mijn bewijsvoering rond te krijgen. Ook de conclusie dat jullie (m.i.) formeel aangifte zouden moeten doen van een ambtsmisdrijf vind ik heftig. Ik wil namelijk graag op goede voet met jullie blijven staan. Maar aan de andere kant kan ik het óók niet verkroppen dat de Belastingdienst wéér overal mee weg komt. Zoals jullie begin dit jaar al zeiden: ik ben lang niet de enige. Maar wél één van de weinigen die de strijd zo lang kan volhouden en dingen in werking kan zetten. Het is hoog nodig dat de Belastingdienst een spiegel voorgehouden krijgt en als dat alléén te bereiken is doordat ik ook richting jullie nu mijn eigen belang even voorop moet gaan zetten, dan maak ik tóch de keuze om dat wél te gaan doen. In de hoop dat dat uiteindelijk ook anderen kan helpen in hun strijd tegen de Belastingdienst.
Dus: sorry. Gezien de tijdsdruk zie ik geen andere weg meer en
heb ik de hierboven genoemde zaken in werking moeten zetten.
Met vriendelijke groet,